Vrijwilligers krijgen eigen universiteit

Weerbare vrijwilligers zijn breder inzetbaar. Dat is de kerngedachte achter de Vrijwilligersacademie. Door scholing te bieden aan de vrijwilligers van vijf Amsterdamse organisaties hopen de initiatiefnemers de wachtlijsten voor informele zorg terug te dringen.

Het hoofdstedelijke vrijwilligerswerk is vorige maand een nieuw tijdperk ingegaan met de eerste openbare oriëntatiebijeenkomst van de Amsterdamse Vrijwilligersacademie. Een tijdperk dat zich na verloop van tijd moet gaan kenmerken door een breed aanbod. Het gevolg hiervan laat zich raden: vrijwilligerswerk wordt aantrekkelijker en vrijwilligers zijn breder inzetbaar.

Het initiatief voor de academie is afkomstig van vijf vrijwilligers-organisaties in zorg en welzijn, die al een jaar of tien samen wervings- en scholingsactiviteiten ondernamen. Desondanks realiseerden ze zich dat de scholingscapaciteit nog altijd te kort schoot. Het budget liet uitbreiding echter niet toe.

Op dat moment ontstond het idee om alle capaciteit te bundelen en een nieuw aanbod te ontwerpen. Dit zou toegankelijk moeten zijn voor alle vrijwilligers en niet alleen voor bijvoorbeeld buddy’s van aidspatiënten of maatjes van daklozen. De naam voor dit overkoepelende geheel moest er een worden met uitstraling. Dat is gelukt met de keuze voor ‘Vrijwilligersacademie’.

Ilsemarie Retz, die al jaren in de begeleiding en als ‘maatje’ van mensen met psychiatrische problemen werkt, is blij met het extra aanbod voor deskundigheidsbevordering. ‘Zelf bezoek ik geregeld intervisiebijeenkomsten en lezingen om mijn kennis op peil te houden. Het is goed dat er nu nog meer inhoudelijke kennis beschikbaar is voor nog meer mensen.’ Ook de gemeente Amsterdam, die de groeiende wachtlijsten in de informele zorg eveneens had geconstateerd, is enthousiast over de Vrijwilligersacademie. In de hoop dat het initiatief het tekort helpt oplossen, verleende ze eind vorig jaar een subsidie van 100.000 euro. Of de Vrijwilligersacademie veel nieuwe vrijwilligers trekt, moet echter nog blijken. ‘Ons eerste doel is het breder inzetbaar maken van de vrijwilligers die er al zijn’, zegt coördinator Karin Hanekroot. ‘Dat doen we door middel van verschillende modules. Op die manier kunnen vrijwilligers flexibeler worden ingezet.’

Volgens Hanekroot wordt het vrijwilligerswerk hier eveneens aantrekkelijker van. ‘Een gemiddelde werknemer maakt na vier jaar een carrièrestap. Voor vrijwilligers is vier jaar heel lang. Vaak gaan zij al na twee tot drie jaar iets anders doen. Een bredere scholing moet ervoor zorgen dat ze straks ook binnen onze organisaties een interessante ‘carreer move’ kunnen maken.’

 

 

Bron: Zorg+Welzijn
Datum: 26 november 2007