Haast maken met leven lang leren – onderzoek regionalisering

Beleidsmakers hebben al jaren de mond vol van een leven lang leren. Maar het ontbreekt vooralsnog aan een samenhangende visie, beleid en acties met betrekking tot een goede infrastructuur waarin volwassenen ‘ten behoeve van kwalificerende trajecten vrijelijk kunnen schakelen tussen informeel, non-formeel en formeel leren, op een manier die hen het beste past.’ Dat constateert de Raad voor Werk en Inkomen in zijn advies Een open en flexibele infrastructuur voor Leven Lang Leren dat in februari 2008 verscheen.

Dat er haast geboden is bij de ontwikkeling van een samenhangend beleid kon men opmaken uit de woorden van premier Balkenende die hij in mei sprak naar aanleiding van de sterke economische positie van Nederland. Hij merkte op dat die deels was gebouwd op drijfzand, omdat Nederland momenteel niet de kennis weet te genereren die nodig is om op termijn aan de top te blijven.

De Brede verkenning van een leven lang leren die het ecbo (CINOP Expertisecentrum en het Max Goote Kenniscentrum) het licht heeft doen zien, komt dus op een goed moment. De verkenning gaat in op het huidige beleid in Nederland dat wordt vergeleken met dat in Spanje en in het Verenigd Koninkrijk. Elk van deze landen heeft de economische en sociaal-integratieve functie van een leven lang leren op een eigen manier invulling gegeven. Daarbij valt op dat de economische functie in de drie landen overheerst. In Nederland is relatief gezien meer aandacht voor het sociaal-integratieve aspect van een leven lang leren, maar bijvoorbeeld de traditionele Volksuniversiteit, in betere tijden toch een bolwerk van volksverheffing, heeft geen plek in een leven lang leren, om nog maar te zwijgen van het vormings- en ontwikkelingswerk. Baanbrekende initiatieven op het terrein van een leven lang leren blijven vooralsnog achterwege.

Een tweede verkenning in de publicatie betreft de verhouding tussen formeel, non-formeel en informeel leren. De auteurs gaan met name in op het niet-formele leren dat overigens niet scherp te onderscheiden valt van formeel leren. Zij doen dat vanuit een vijftal invalshoeken: het leerpotentieel van de werkplek; de effectiviteit van werkplekleren; de verschillende vormen van leren; de betekenis van informeel leren; het verband met duurzame ontwikkeling en de positie van het niet-formele leren in de maatschappij.

Het derde thema waarop de verkenning zich richt is de werkomgeving. Werknemers dienen nieuwe vaardigheden aan te leren vanwege veranderingen in de organisatie en in toegepaste technologieën. Maar hoe vindt dat in de praktijk plaats? Hoe wordt leren ingezet om veranderingen in de organisatie op te vangen? Op basis van een aantal cases gaan verschillende auteurs in op de interactie tussen veranderingen in organisaties en het organiseren van leren.

Met deze publicatie hoopt het ecbo een bijdrage te leveren aan de gewenste ‘doorbraak’ in het bewerkstelligen van een leven lang leren, zoals op de participatietop in juni 2007 is uitgesproken.

De publicatie Brede verkenning van een leven lang leren is te downloaden via www.cinop.nl/expertisecentrum.

Het advies van de Raad voor Werk en Inkomen is te downloaden via www.rwi.nl (onder de knop publicaties)

Bron: Cinop
Datum: 9 november 2008