Bedrijfsopleidingen 2005: de belangrijkste resultaten

Het CBS publiceert de resultaten van het onderzoek naar opleidingen in het bedrijfsleven. Dit onderzoek is gehouden onder ongeveer 5 800 bedrijven met 10 of meer werknemers in de particuliere sector. Dit gebeurde op basis van een digitaal afgenomen enquête. Er is gekeken naar deelname van werknemers aan bedrijfsopleidingen, de kosten hiervan, het opleidingsbeleid van de bedrijven en de aanwezigheid van leerbanen. Dit onderzoek wordt gehouden in alle EU-landen.

Belangrijkste resultaten:
In 2005 boden zeven van de tien bedrijven in de particuliere sector ondersteuning – financieel of door het beschikbaar stellen van werktijd – bij de opleiding van hun werknemers. Bij twee van de drie bedrijven ging het om cursussen of opleidingen. Bij 30 procent was er sprake van opleiding op de werkplek en bij 41 procent namen medewerkers deel aan andere vormen van bedrijfsopleidingen, zoals zelfstudie of deelname aan conferenties, workshops en lezingen. Grotere bedrijven boden vaker bedrijfsopleidingen aan dan kleinere. Relatief de meeste cursussen werden gevolgd door 25-54-jarigen. Jongeren en 55-plussers waren ondervertegenwoordigd. Vergeleken met 1999 was het aandeel bedrijven dat bedrijfsopleidingen aanbood in 2005 een stuk lager. Dit gold eveneens voor het percentage werknemers dat via het bedrijfcursussen of opleidingen volgde. Ook werd er minder uitgegeven aan cursussen en opleidingen van werknemers. Het aandeel van de arbeidskosten dat hieraan werd besteed, daalde van 2,7 naar 2,2 procent. tabel1

Wie volgden cursussen?
In 2005 namen ruim 1,3 miljoen werknemers in de particuliere sector deel aan een bedrijfsopleiding in de vorm van een cursus of opleiding. Het betrof bijna vier op de tien werknemers van de bedrijven die cursussen of opleidingen aanboden. Mannen volgden vaker cursussen of opleidingen dan vrouwen. In 2005 volgde 41 procent van de mannelijk werknemers van bedrijven die deze aanboden, ten minste één cursus of opleiding. Van de vrouwelijke werknemers was dat 36 procent. Dit hangt samen met het feit dat relatief veel vrouwen parttime werken en dat werkgevers minder bereid zijn om te investeren in parttime medewerkers.

Naar leeftijd gingen vooral de 25 t/m 54 jarige werknemers op cursus (43 procent). Jongere werknemers tot 25 jaar en de oudere werknemers vanaf 54 jaar zijn ondervertegenwoordigd.
Van hen nam respectievelijk 31 en 27 procent deel aan cursussen of opleidingen. Dat jongere werknemers minder op cursus gaan, heeft er mee te maken dat hun kennis nog goed aansluit bij het werk dat ze doen. Ze zijn nog niet zolang van school en aangenomen op basis van de voor het bedrijf benodigde competenties. De beperktere deelname van werknemers vanaf 55 jaar houdt verband met het feit dat werkgevers minder geneigd zijn te investeren in deze groep en mogelijk ook dat er in deze leeftijdscategorie minder animo is om nog opleidingen te volgen. Lees hier het gehele onderzoeksrapport van het CBS.

Bron: CBS
Datum: 12 november 2007